Je zult het nooit geloven
daarnet nog,
in het bos,
twee dikke wintereiken
ze vochten erop los!
Van links, van rechts,
een uppercut
Neen, het was echt niet fraai.
Ze zwiepten met hun takken
onder een hels lawaai
Ik was in alle staten
en sprong er tussenin
Ik zei: “We moeten praten,
zo knokken heeft geen zin!”
Het was de specht
die ’t woord toen nam,
hij richtte zich tot mij
-Mijn liefste kind,
alzo sprak hij
-Dat sparren hoort erbij
Die eiken menen het niet slecht,
ze dansen
heel gezwind
op het ritme
van de wind...

Reactie plaatsen
Reacties